Hier wat over motorbanden en banden info in het algemeen.
Diagonaal vs. radiaal
Naast de indeling naar type band (sport, toer, custom, all-/off-road) is
het belangrijkste onderscheid of het een diagonaal of een radiaal band
is. Zolang er al motorbanden bestaan bestaat de diagonaal band, de
moeder van alle motorbanden dus eigenlijk. Zijn naam dankt hij aan het
patroon van de onderhuidse constructie, dat het karkas heet. Dit karkas
is opgebouwd uit meerdere lagen (meestal kunststof) materiaal dat op een
bepaalde manier geweven is. Bij een diagonaal band liggen die lagen
kruiselings op de rijrichting en op elkaar. Eén zo’n laag materiaal
wordt een koordlaag genoemd en geeft de band zijn draagvermogen. Dus
hoe meer lagen hoe meer de band aan kan. De nadelen van de diagonaal
band zijn dat als de band wordt ingedrukt de koordlagen over elkaar
bewegen met de daarbij behorende (ongewenste) wrijving en dat het
loopvlak relatief weinig stevigheid heeft.
De radiaalband, die voor de autowereld al sinds eind jaren ’40
gemeengoed is, heeft nog geen 20 jaar geleden zijn intrede in de
motorwereld gedaan. Zijn naam is te danken aan het haaks op de
rijrichting liggen van de draden in het karkas waardoor ze elkaar dus
niet meer kruisen. Hierdoor heb je dus minder warmteontwikkeling omdat
de lagen niet meer over elkaar schuiven. Om deze constructie meer
stevigheid te geven wordt er om het karkas een gordel van een of
meerdere lagen om het loopvlak gelegd. De wrijving door de lagen blijft
dus beperkt tot het loopvlak. Je kunt een diagonaalband ook wel van
gordels voorzien, de zogenaamde gordelband, maar dan blijven de
wrijvingen natuurlijk bestaan. Het nadeel van deze constructie op de
radiaalband is dat de zijkanten van de band, de wangen genaamd, slapper
worden als ze net zo hoog zijn als die van diagonaalbanden. Dit werd
opgelost toen men bredere en lagere banden ontwierp. Het grote voordeel
van radialen is dat er veel minder vervorming, de zogenaamde groei van
de band, optreedt waardoor je meer stabiliteit hebt. Sinds de
introductie van de radiaalband is er flink geëxperimenteerd wat diverse
varianten radiaalbanden op heeft geleverd. Een van de bekendste is de
nulgradengordel waarbij een gordel in de rijrichting om de band is
gelegd. Deze is goed bestand tegen centrifugaalkrachten (de krachten
vanuit de as van het wiel naar buiten gericht) waardoor minder groei en
vervorming van het loopvlak optreedt. Het grote voordeel hiervan is
een goede rechtuitstabiliteit bij hoge snelheden en verminderde
slijtage.
Bandmarkering
Merk
Profielaanduiding / Bandtype
Breedte van de band in mm
Verhouding van de bandhoogte/bandbreedte in %
Radiaalbanden
Doorsnee van de velg in inches
Kenmerk voor de draagkracht van de band
Snelheidscategorie
Tubeless (Banden zonder binnenband)
Productiedatum (XX = Week, X = Jaar, < = 9. Decade)
Slijtage index (Tread Wear Indicator) (1,6 mm)
Toegevoegd aan banden met een verhoogde draagkracht (Re-inforced)
Aanwijzing over toepasbaarheid in de winter (op winter- en all-year banden)
Bron: Reifenfibel, 1.Auflage 1999, Schweiz
Copyright by Bridgestone, Continental, Dunlop, Goodyear, Michelin, Pirelli
De dimensies van een band
Bandendimensies
De technische presentatie van een autoband is wettelijk vastgelegd. Voor
personenautobanden geldt een Europese norm, ECE-R 30 genoemd. Deze
normering geldt in het bijzonder voor de opschriften op de zijkant van
de band. De norm zorgt ervoor dat de belangrijkste gegevens op de band
te vinden zijn. De informatie geeft de automobilist uitsluitsel over
alles wat hij of zij over de band wil weten. – Dus niet alleen de naam
van de fabrikant en het type van de band.
Merk (1)
Bandtype (2)
Bandbreedte (3)
De breedte van de band wordt in millimeters aangegeven. (B.v. 175
mm). Bij de doorsnee personenautoband varieert de breedte van nominaal
125 mm (B.v. 125/80 R 12) tot ongeveer 335 mm (B.v. 335/30 R 19). De
breedte gaat hierbij met stappen van 10 millimeter omhoog. Bijzondere
banden voor nieuwe velg-bandsystemen (B.v. TD-banden van Dunlop of de
TRX- of TDX-banden van Michelin) hebben breedtematen in mm die hiervan
afwijken. Hierbij varieert de breedte van 160 mm tot 240 mm. De
werkelijke breedte wijkt van de nominale breedte af, door de
gebruikelijke tolerantie in de productie Deze variatie zal in de
praktijk per fabrikant wat vari�ren en niet meer dan enkele millimeters
bedragen. Daarnaast hangt ze af van de velgbreedte waar de band op
gemonteerd is. De normering van banden maakt het mogelijk om
verschillende bandbreedtes op ��n soort velg te monteren. Het
onderscheid in breedte kan ook tot gevolg hebben dat op bepaalde merken
auto’s alleen banden van een bepaalde fabrikant gemonteert kunnen
worden, of uitsluitend in combinatie met bepaalde velgen. Dit, omdat in
deze situaties alleen deze banden in alle omstandigheden met zekerheid
(Dus ook bij diep door de vering gaan) “vrij blijven lopen” . Ook kan
het zijn dat u bij de toepasbaarheid van sneeuwkettingen aan bepaalde
breedtes en fabrikanten gebonden bent. U kunt dit in uw
informatieboekje naslaan.
Hoogte/breedte verhouding/Serie ……/50, /60, /70, /80 (4)
Het betreft hier de verhouding tussen de hoogte en de breedte van de
banddoorsnee in procenten. Een /50 betekent,, dat de bandhoogte half zo
groot is als de bandbreedte. Hoe kleiner het verhoudingsgetal, hoe
kleiner de zijkant van de band en hoe sportiever hij lijkt.
Uitzondering: Bij banden van de /80- en /82 serie was vroeger de “…/80″
in de markering niet duidelijk – Het kan voorkomen dat in een
instructeiboekje van een oudere auto alleen “155 R 13″ staat. Het
betreft hier eigenlijk “155/80 R 13″. Dit nummer dient u dan ook bij de
aanschaf van nieuwe banden te vermelden.
Bandentype (5)
“R” betekend “Radiaal” (Vaak ook nog extra voluit vermeld). Het
betreft de tegenwoordig veel toegepaste bouwwijze, waarbij de
karkasdraden radiaal geordend zijn. Tot ver in de 60er jaren was de
diagonaalband het meest voorkomende bandtype. Als dit bandtype in
speciale gevallen nog wordt geproduceerd, (.B.v. voor oldtimers) staat
in plaats van een”R” een “D” of “-”. Aanwijzing: Er mogen uitsluitend
banden van hetzelfde type gemonteerd worden. Het gebruik van Diagonaal-
en Radiaal-banden op ��n auto is wettelijk niet toegestaan.
Velgdoorsnee (6)
De doorsnee van de velg wordt diagonaal van velgrand naar velgrand
gemeten en wordt meestal in Inches ( ” ) aangegeven. De meest gangbare
maten vari�ren tussen de 10 en 20 inch. Bij TD- banden van Dunlop en
bij de TRX- en TDX-banden of het PAX-Systeem van Michelin wordt de
velgdoorsnede niet in inches maar in milimeters aangegeven. De meest
gangbare maten daarbij lopen van 315 mm tot 440 mm.
Kenmerk voor de draagkracht van de band (Load Index LI) (7)
Dit getal is het kenmerk voor de belastbaarheid van de band. Elke LI
waarde staat voor een bepaalde belasting van de band bij een bepaalde
bandenspanning. De waarde is af te lezen in een tabel. Bijvoorbeeld “85″
= 515 kg. De gemonteerde banden moeten in ieder geval minimaal de in de
instructieboekjes vermeldde LI waarde hebben. Een hogere LI waarde is
uiteraard toegestaan. Als er nog “Versterkt” of “Re-inforced” (12)
vermeld staat, betekent dit dat de band nog extra draagvermogen bezit.
(Bij transportbusjes, kleine personenbusjes, vans, etc.) Van
doorslaggevende betekenis is ook hier echter de hoogte van het LI
getal.
Li kg
63 272
64 280
65 290
66 300
67 307
68 315
69 325
70 335
71 345
72 355
73 365
74 375
75 387
76 400
77 412
78 425
79 437
80 450
81 462
82 475
83 487
84 500
85 515
86 530
87 545
88 560
89 580
90 600
91 615
92 630
93 650
94 670
95 690
96 710
97 730
98 750
99 775
100 800
101 825
102 850
103 875
104 900
105 925
106 950
107 975
108 1000
109 1030
110 1060
111 1090
112 1120
Snelheidscategorie (GSY, ook “Speedindex”) (8)
Het betreft hier de categorie indeling, die de maximaal toelaatbare
snelheid van de banden aangeeft. Hier volgt de GSY voor personenauto’s.
GSY km/u
M 130
N 140
P 150
Q 160
R 170
S 180
T 190
U 200
H 210
V 240
W 270
Y 300
ZR >240
Looprichting
Vooral bij banden met bijzondere profielvormen zijn op de zijkant van
de band namen als “Rotation”, “Draairichting”, “Direction”, in
combinatie met een looprichtingspijl aangebracht. Houdt bij de montage
van de band rekening met de aangegeven loop- of draairichting.
Tubeless (“Zonder binnenband”) (9)
Banden voor personenauto’s zijn hoofdzakelijk tubeless. Het aanbrengen
van een binnenband is niet alleen overbodig, het is op een enkele
uitzondering na zelfs niet toegestaan. Vraag in twijfelgevallen de
garage.
Produktiedatum(10)
Het tot nu toe gebruikte markeringssysteem: De laatste 3 cijfers van
het z.g.n. DOT nummer laten de productiedatum zien. De eerste twee
cijfers slaan op de productieweek, het laatste cijfer op het productie
jaar. Bijvoorbeeld: 409 = 40e week van 1999. Dat het om de jaren 90
gaat, wordt nog zichtbaar gemaakt door een klein driehoekje, vlak onder
het drie cijferig getal. Nieuwe markering vanaf 01-01-2000: Nu een
4-cijferig getal 0100 = 1e week van 2000.
Slijtage index (Treadwear Indicator , “TWI”) (11)
Rondom op de zijkant van de band wordt herhaaldelijk het korte “TWI”
(ook andere afkortingen zijn mogelijk) afgedrukt. Als u de pijl volgt,
zult u zien dat op deze plaatsen het profiel niet volledig tot op de
basis van de band gaat. Reden: Mocht de band tot op de wettelijke 1.6
mm afgesleten zijn, liggen deze plekken duidelijk herkenbaar aan de
oppervlakte van de band. De slijtagegrens is bereikt.. Zover zou u het
echter niet moeten laten komen. Onderzoek wijst uit dat als onder de 3
mm het grip duidelijk afneemt, vooral bij natheid.
M&S (Winterbanden/All-year banden) (13)
Winterbanden worden met het “M&S”, “M+S” (Mud and Snow) of een
daarop lijkend e markering aangegeven. Hierdoor zijn dit type banden
niet alleen herkenbaar, als zijnde een bepaald bandentype voor een
bepaald weertype, het heeft ook direct gevolgen voor de plaatsing in de
snelheidscategorie.
Uitzonderingsregels voor enkele Europese landen:
Mocht in bepaalde landen winteruitrusting voorgeschreven zijn, dan wordt
hiermee het gebruik van “M&S” gesymboliseerde banden bedoeld. In
Oostenrijk bijvoorbeeld wordt hierbij een wettelijke minimale
profieldiepte van 4 mm ge�ist. – Banden met minder dan 4 mm profiel
worden simpelweg als zomerbanden getypeerd. Hoewel deze regelgeving voor
een aantal andere landen niet geldt, dient u bij deze banden toch
rekening te houden met de sterk verminderde werking in de winter beneden
de 4 mm profiel.
Keurmerk “E”:
Het EEG-keurmerk wordt als een E of e op de band geplaatst. Het slaat
op een stuk Europese wetgeving en normering. (EEG- R 30). Beeld 6: Het
erbij geplaatste nummer “12″ duidt aan dat de band voor Oostenrijk
getest is. Belangrijk: Sedert de productiedatum 1.10.98 (40e week 98,
vertelt ons het DOT-Nummer 408) is dit keurmerkje in de zijkant van de
band verplicht. Aan een auto mogen derhalve geen banden gemonteerd
worden, die, als ze na 1.10.98 geproduceerd zijn, zonder dit merkje.
Coverbanden
Deze banden worden met een “R” gemarkeerd, “runderneuert”, “retread” of
“retreaded”. De datum van de covering wordt op dezelfde manier als de
productiedatum van de nieuwe band aangegeven. Regels: Belastingsindex
LI: U dient een hogere lastindex band te nemen dan normaal gesproken om
uw auto zit. Bijvoorbeeld: Nu 165/65 R 13 76 T, dan: 165/65 R 13 77 T.
Winter-/all-yearbanden: De snelheidscategorie moet minimaal voldoen aan
de voor zomerbanden in het instructieboekje gestelde eisen. Als de
maximale snelheid van de band onder de maximale snelheid van uw auto
ligt, dient u in uw gezichtsveld een sticker te plaatsen die u daaraan
herinnert.
P-Banden (Amerikaanse klassificering, Kenmerk bijvoorbeeld P 225/60 R
15…). Deze banden mogen toegepast worden, als ze uitdrukkelijk volgens
de EEG-norm ( EEG-R30) gekeurd zijn. Dit wordt dan aangegeven in een bij
de band gelevert informatieblad. Mocht de markering van de EEG-R 30
norm afwijken (B.v. geen Load-Index, geen Speed-Index), dan moet de
bandenfabrikant een schriftelijke bevestiging met de band meesturen,
die aangeeft dat de band wel aan deze normen voldoet. Deze schriftelijke
bevestiging moet de autorijder ook altijd bij zich hebben.
IN en OUTS Auto banden
Dot aanduiding
De DOT-aanduiding geeft aan dat de band voldoet aan de eisen van het
Amerikaanse Department of Transport en dus op straat gebruikt mag
worden. Achter de DOT-aanduiding staat een nummer dat aangeeft wanneer
de band geproduceerd is. Als er 209 staat betekent dat dat de band in de
20e week van het jaar 1999 van de band is gekomen. 1989 Wordt in dit
geval een beetje onwaarschijnlijk aangezien een band van 12 jaar oud
niet echt geschikt meer is om te gebruiken, maar om dit uit te sluiten
heeft men voor de jaren 80 een vierkantje en voor de jaren 90 een
driehoekje op de band erbij gezet. Wat de aanduiding voor het eerste
decennium van 2000 kon ik zo 1-2-3 niet op de band vinden.
Bandencombinaties
Het combineren van verschillende merken/types is niet zo’n probleem
zolang het om de juiste maat en snelheidscategorie gaat. Een ander
verhaal wordt het zodra het om twee banden van een verschillend type
gaat. Combinaties die niet zijn toegestaan/worden afgeraden zijn:
* een radiaalband voor en een diagonaal- of gordelband achter
* een gordelband voor met een diagonaalband achter
Andersom mag wel, dus een radiaal achter en een diagonaal- of
gordelband voor of een gordelband voor en een diagonaal achter is dus
geen probleem. Stelregel is dat op het voorwiel een “ouderwetser” type
gelegd mag worden dan op het achterwiel.
Algemene tips
Nog wat algemene tips (aanvullingen zijn welkom):
* Houd de bandenspanning in de gaten. Niet alleen voor het stuurgedrag en de grip, maar juist ook voor de slijtage.
* In de winter hoef je je banden vaak niet bij te pompen aangezien
de bedrijfstemperatuur van de band tijdens het rijden niet veel zal
verschillen van die tijdens de zomer. ‘s Winters zal de spanning koud
gemeten flink kunnen verschillen aangezien de druk 0,1 bar daalt als
het 10°C kouder is.
* Als een band niet bevalt of je iets anders wilt proberen, neem dan
eens een geheel anders merk. Dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan
gedaan, banden koop je vaak niet als een pak suiker. Maar ben je niet
tevreden en toch toe aan nieuw schoeisel vraag dan eens naar de
ervaringen van andere gebruikers. Het veranderen van soort band (radiaal
i.p.v. diagonaal) kan ook al een hoop schelen. Zo zijn er al aardig
wat mensen van de standaard onder een Diversion 900 gelegde Exedra
G601/G602 (diagonaal) overgestapt naar de Battlax BT-020 (radiaal) en
zijn daar toch wel over te spreken.
* Het is vaak niet verstandig om van de standaard maat af te wijken,
aangezien de breedte van de band mede wordt bepaald door de breedte van
de velg. Neem je dus een bredere band dan worden de hielen (de
binnenste rand van de band) dichter naar elkaar toe gedrukt met een
boller loopvlak als gevolg. Je mist dan dus gedeeltelijk de kwaliteiten
waarmee de band ontworpen is. Je kunt zelfs te maken krijgen met een
stuk wettelijke aansprakelijkheid als er iets fout gaat, dus kijk daar
mee uit.