26
nov
nov
Kleine zwerver
Zittend in een hoekje
bibberend van de kou
op een stoepje
Onder een koude douche
smekend met zijn handje omhoog
in de hoop op een aalmoes
Mensen lopen voorbij
gunnen hem geen blik waardig
hij hoort er niet bij
Klein en nietig
sober gekleed
mager en verdrietig
Al dagen niet gesmuld
ogen nietszeggend
dan wordt zijn hand gevuld
Zijn dankbaarheid is groot
even stralen ogen
tanden worden ontbloot
Even uit de hongerzorgen
propt zijn gift in z’n broek
voor vandaag zit het iig goed